In tranen rijd ik doelloos rond. Mijn ademhaling stokt, een beklemmend gevoel drukt op mijn borst, alsof ik niet genoeg lucht krijg. Ik zit weer vast in een depressie en hij heeft me volledig in zijn macht. Mijn voet blijft op het gaspedaal. Het voelt alsof ik geen keuze heb, alsof ik de controle kwijt raak over mijn lichaam. Ik voel angst en paniek. Door de tranen kan ik niet goed zien wat er op de weg gebeurt. Het licht van de koplampen van de tegenliggers komt zo hard binnen, dat ik mijn ogen dichtknijp als ze voorbij rijden. Mijn gedachten schieten alle kanten op; wat als ik op de andere weghelft terecht kom, wat als ik een tegenligger raak, wat als ik nu met hoge snelheid tegen een boom knal, wat als.. wat maakt het ook uit, wat kan iemand het schelen, niemand zal me missen, iedereen is beter af als ik er niet meer ben, ik ben toch niks waard, ik stel niks voor, als ik dan maar snel dood ben en niks meer voel. Alle gedachten gaan door elkaar en ze worden steeds heftiger. Ik weet niet wat ik moet doen, dit komt nooit meer goed, niemand zit op mij te wachten, ik ben alleen maar een last, ik stel niks voor, ik kan er niet meer tegen, ik kan het niet meer aan. De destructieve gedachten gaan flink tekeer in mijn hoofd. Ondertussen voel ik de tranen langs mijn wangen glijden. Ik kan niet helder denken en zie een waas voor mijn ogen. Plots rij ik met de auto over een spoor.
Het dieptepunt
Midden op het spoor stop ik. Het is er afgelegen en donker. Het is doodstil. Er is helemaal niemand en ik voel me zielsalleen. De hartkloppingen in mijn keel gaan steeds sneller, de tranen blijven stromen en ademen gaat zwaar. Mijn lichaam trilt. Uit de speakers van de autoradio hoor ik een nummer van Gordon “Kom bij mij, je bent niet alleen, al kun je dat nu niet zien misschien, door ‘t troebele water van je tranen heen”. Mijn hoofd drukt in het stuur, mijn maag krimpt ineen, mijn ademhaling stokt en ik zak weg in een hard snikkend gehuil. Compleet verloren sta ik met mijn auto midden op het spoor. Ik heb geen besef van tijd of plek. Ik voel alleen het diepe, verlammende gevoel dat mij helemaal de diepte intrekt. Het uitzichtloze gevoel dat mij laat geloven dat er geen andere keuze is, dan te kiezen voor deze weg. Ik voel me zó radeloos en wanhopig en geef me helemaal over aan mijn emoties. Door mijn tranen heen schreeuw ik, smeek ik om hulp in de hoop dat iemand mij kan horen, wie dan ook. KAN IEMAND MIJ ALSJEBLIEFT HELPEN?!? Ineens zijn daar de gedachten aan mijn katten Muis en Tijger, maar ook aan mijn ouders en mijn zus. Ik kan Muis en Tijger niet achterlaten, dit kan ik ze niet aandoen, waar gaan ze dan naartoe, wie moet ze verzorgen als ik er niet meer ben? Ik kan mijn familie toch niet achterlaten met al mijn shit, dat kan ik niet maken. Ik voel me een lafaard, ik kan het niet. Wat het is weet ik niet, maar iets in mij zegt dat ik daar weg moet, dat er een andere weg is.
De keuze
De schuldgevoelens maken plaats voor een raar gevoel in mijn buik. Ik kijk omhoog, nog steeds zie ik alles wazig. Mijn ogen voelen zwaar. Mijn lichaam voelt raar, alsof ik er niet echt ben, alsof ik ergens zweef. Ik ben moe, ik ben zo ontzettend moe. Ik kijk naar links, ik kijk naar rechts en ik kijk in de achteruitkijkspiegel. Twee rode, kleine ogen kijken me aan. De sporen van tranen staan op mijn wangen. Ik zie het intense verdriet in mijn gezicht. Nog steeds sta ik midden op het spoor, helemaal alleen. Ik laat me achterover zakken in de stoel. Mijn zware ademhaling zwakt wat af. Er lijkt een soort rust over me heen te komen. Het voelt alsof ik wakker word uit een vreselijke nachtmerrie. Ik wil hier weg. Ik haal mijn neus op, veeg mijn tranen weg, trap de koppeling in en zet de pook in zijn één. Mijn voet drukt zacht op het gaspedaal. Als in een trance rij ik rustig weg van het spoor. In de achteruitkijkspiegel zie ik het spoor steeds verder vervagen. Ik adem een keer heel diep in en uit en voel hoe mijn ademhaling hapert. Verdoofd rij ik langzaam verder, net zolang tot mijn ademhaling weer langzamer gaat. Ik kan niet meer huilen, mijn gezicht voelt stijf, mijn tranen zijn op. Wel voel ik mijn zware, vermoeide lichaam. Ik voel me leeg. Ik wil naar huis en dat is wat ik doe.
Het juiste spoor
De dagen erna leefde ik in een soort trance. Ik voelde me verdoofd, zweverig. Alsof ik er niet helemaal was. Ik vertelde het aan niemand. Ik schaamde me en wilde niet dat anderen zich zorgen zouden maken. Wat ik achteraf besefte is dat ik niet dood wilde. Ik wilde helemaal niet op dat spoor staan. Het voelde alsof ik werd gedreven, gedreven door de vernietigende gedachten die mij helemaal overnamen. Ik wilde rust. Ik wilde rust in mijn hoofd en rust in mijn lichaam. De depressie had zijn dieptepunt bereikt. Wat mij tegen heeft gehouden, was dat bepaalde gevoel en de gedachten aan mijn lieve katten waar ik voor te zorgen had. Waar moesten ze heen als ik er niet meer zou zijn? Ik voelde me enorm schuldig en kon het niet over mijn hart verkrijgen om ze zo in de steek te laten, om ze aan hun lot over te laten. Ook naar mijn familie toe voelde ik me enorm schuldig. Ik heb het daarom pas veel later aan mijn moeder verteld. Nu wil ik mijn verhaal delen. Ik wil dat wanneer jij, of iemand in je omgeving waar je veel om geeft, last heeft van depressieve gevoelens, weet dat het ook anders kan, dat er een andere weg is. Jij doet ertoe! Jij bent belangrijk op deze wereld, al kun je dat nu misschien totaal niet voelen en zien. Al zou ik één iemand hiermee kunnen helpen, dan zou ik superblij zijn. Een depressie is verschrikkelijk, het voelt zwarter dan zwart, maar ik begrijp nu dat ik mijn depressies niet voor niets heb doorleefd. Het heeft me zoveel sterker gemaakt dan ik ooit had kunnen denken. Ik geloof weer in het leven en dat gun ik iedereen. Je hebt altijd een keuze en die keuze is helemaal aan jou. Jij bent de enige die jouw keuze kan bepalen, maar zoals Gordon het al zong, je bent niet alleen.